- Met de gemeente Bladel, goedemorgen.
- Goedemorgen. U spreekt met Hugo Leijten. Ik wilde vragen hoeveel inwoners Hapert heeft.
- Hapert?
- Hapert. Linksaf bij het Pius X. Hoeveel inwoners.
- Ik heb geen idee.
- Iemand anders toch wel? Iemand bij Burgerzaken?
- Waarom wilt u dat weten?
- Ik wil het weten, omdat ik Noud Kortooms ervan wil overtuigen, dat hij tien keer zoveel boeken verkoopt, als hij zijn autobiografische jeugdherinneringen op papier zet, in plaats van opnieuw aan een Grote Kempische roman te beginnen. Hij is niet meer de jongste. Het kan elk moment zijn laatste zijn.
- Wie zegt u?
- Kortooms, Noud. Woont in de garage bij Coolen, Ties.
- Ik begrijp niet goed...
- Zeg, dat het er zesduizend zijn. Gedeeld door vier, één per gezin, is vijftienhonderd, plus vijfhonderd omliggende dorpen, kom ik uit op tweeduizend. Een veelvoud van wat hij normaal afzet.
- Tweeduizend?
- U denkt, dat ik meer moet rekenen voor de omliggende dorpen?
- Meer omliggende dorpen?
- Denkt u? Misschien heeft u gelijk. Ik ben uitgegaan van de vier gemeentelijke. Misschien moet ik uitgaan van de Zaligheden. Wat heet, van de hele Kempen. Wat dunkt u? Drieduizend?
- Meneer Leijten, ik verbind u door met de heer Roijmans van Burgerzaken.
- Ik ken hem. Een groot man.
- Daar gaat u.
- De skaai is de limmet, mevrouw.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten