Wanen en psychoses, las ik vanavond, zijn moeilijk te beschrijven. Als je dat zou willen.
Als je nooit iets anders hebt waargenomen dan de werkelijkheid, hoe beschrijf je het dan als plotseling niets onwerkelijker wordt dan diezelfde werkelijkheid? Vaak lossen schrijvers dit op door de eindeloze reeksen woord- en beeldassociaties weer te geven die bij wanen en psychoses horen en die voor de lezer doorgaans net zo nuttig zijn als de mededeling: de hoofdpersoon is nu even psychotisch tot halverwege pagina 132.
Wat hier wringt is dat niets onwerkelijker worden. Je wilt de ommekeer goed neerzetten, dus je schrijft niet 'als de werkelijkheid onwerkelijk wordt'. Maar wat is er buiten de werkelijkheid dat evenzeer, zij het minder, onwerkelijk wordt dan de werkelijkheid? Gelukkig eindigt de passage eenvoudig en sterk.
Ook in de NRC een stuk over de dichter Frans Kuipers, waarin over diens dichtregel 'het godmiljaren maal omsnikte niks van al' wordt gezegd dat hij niet goed te volgen zou zijn.
Ten onrechte zeg ik.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten