maandag 31 maart 2014

Kwistig weggeschonken

De minister aan de gouverneur:

's Gravenhage, den 10 December 1849.

Aan den Heere Staatsraad Gouverneur van Noordbrabant.

Het is my, in overeenstemming met het gevoelen van den Raad van Ministers, wenschelyk voorgekomen, dat het verleenen van ridderorden voortaan slechts by wyze van uitzondering plaats hebbe. De aard der zaak, zoo wel als de instelling zelve by de wet van 29. September 1815 (Staatsblad No. 47) schynen te vorderen, dat de decoratie een uitstekend eerbewys zy, hetgeen daarom niet dan hoogst zeldzaam en alleen uit hoofde van zeer byzondere verdiensten behoort te worden verleend. De betrachting van dit beginsel zal strekken tot verheffing van hetgeen, kwistig weggeschonken, beneden zyne waarde daalt.
Ik wensch dus slechts uiterst zelden tot het doen van voordragten aan Zyne Majesteit voor het verleenen van ridderorden over te gaan, en nimmer dan na my vergewist te hebben, dat werkelyk de betrokken persoon uit hoofde van geheel buitengewone verdiensten zich zoodanige onderscheiding heeft waardig gemaakt.
By mededeeling van deze myne zienswyze heb ik de eer U Hoog Ed. Gestr. te verzoeken my tot het verleenen van decoratien niet dan in zeer uitstekende gevallen aanbeveling te doen.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
Thorbecke


Naar aanleiding van het verzoek van de Staatsraad om een Bossche pastoor voor te dragen voor een orde.

zondag 30 maart 2014

Komt een marechaussee

s Bosch 5 augustus ..*

Aan Heeren Burgemeester en Wethouder der gemeente Reusel

Ten gevolge van het door U afgegeven requisitoir is in den avond van den 4 dezer alhier overgebragt om in het geneesk gesticht voor krankz te worden geplaatst zekere Peter Hoeks bouwman wonende in Uwe gemeente.
In billijkheid haden wij den lijder niet moeten plaatsen en hem en den geleider dadelijk moeten terugzenden
1) omdat volgens de bestaande bepalingen vermeld in de hierbijgaande prospectus niet vooraf door de belanghebbende was kennis gegeven, dat een krankzinnige moest worden geplaatst, evenmin bekend was ten wiens lasten of voor wiens rekening of in welke klasse men verlangde hem te plaatsen
2) omdat de geleider niet voorzien was van de noodige gelden om drie maanden kostgeld bij den ontvanger te betalen, moetende die volgens de bestaande verordeningen goedgekeurd bij hooger bestuur telkens drie maanden vooruit moeten worden betaald en
3) omdat er geene mogelijkheid is eenen lijder in de klasse bestemd voor zulken, die voor rekening van gemeentebesturen moeten geplaatst worden, op te nemen daar die klasse bij de opname van Heeren inspecteurs reeds zoodanig overbevolkt was, dat daarvoor eerst plaats moet worden ingeruimd.
Alleen omdat de lijder na eene reis van Bladel herwaarts te hebben gemaakt, in den avond hier aankwam, geen onderkomen in een logement konde vinden, hebben wij uit menschlievendheid toegestaan hem dien nacht in het gesticht te bewaren en wel onder uitdrukkelijke belofte van den geleidende Marechuassee, dat hij hem ’s morgens vroeg zoude afhalen om mede terug te nemen; deze heeft aan zijne belofte geen stand gedaan en ons als het ware misleid door dien hij zonder iets van zich te laten hooren van hier vertrokken is.–
In dien stand van zaken zijn wij genoodzaakt U te verzoeken per omgaande den lijder te doen afhalen en tevens kennis te geven dat wanneer van Uwentwege hier niet binnen den kortst mogelijken tijd hier aan wordt voldaan wij voor rekening Uwer gemeente (zonder verder schrijven) hem zullen terug brengen.–
Wij willen U tevens ook kennis geven dat in de opvolgende klasse waarvan het kostgeld bepaald is op f200,- ’s jaars en f12,- voor kleeding nog enkele plaatsen open zijn; wil Uwe gemeente (indien hij voor rekening der gemeente is) er toe overgaan, die somme gedurende den tijd zijner verpleging te betalen, alsdan kan hij in die klasse verblijven, en U heeft ons zulks maar per omgaande te berigten. Mogt hij voor eigen rekening door den curator worden geplaatst, verzoeken wij U, ons hiervan kennis te geven en den curator aan te zeggen dat hij zoo spoedig mogelijk (om verdere onaangenaamheden die zouden voortspruiten wanneer wij den lijder terug laten brengen) voor te komen drie maanden kostgeld bedragen vijftig Guldens, benevens twaalf gulden voor kleeding, overzendt.
Indien hij echter voor rekening Uwer gemeente voorloopig tegen f200,- kostgeld en f12,- kleeding geplaatst wordt, zullen wij U dadelijk bij de eerste vacature (op de klasse van f146,-) hiervan kennis geven om hem tegen de verminderde prijs naar die klasse over te brengen.
Het Collegie van Regenten over de Godshuizen en de algemeene Armen te ’s Hertogenbosch
Joh Theod Luyckx voorz
W.A.J. Walsingh secr



* medio negentiende eeuw; gemeentearchief Reusel.

zaterdag 29 maart 2014

Oorlog

Op de boekenmarkt van het Jorisgilde van Geldrop* keek ik naar wat boeken over de oorlog tot verbazing van het vrouwke van de bieb die altijd overal bij is en de baas was van Hanneke voordat ze die op straat zette en bij wie (Hanneke) ik later op de dag een bieb-bóek terug ging brengen in de heimelijke hoop op een bordje risotto. Ik heb vakantie en weinig zin in koken, toch al niet mijn ding. Hanneke was er niet.
- Jij boeken over de oorlog? Je specialisatie is toch literatuur? vroeg het vrouwke en gelijk had ze. 
- We moesten er maar es over ophouden, zei ik een jaar of tien geleden al tegen mijn buren die toen een Ikea-kast vol hadden over de oorlog en er nu overheen zijn.
- Het is al zo lang geleden, zei ik toen.
- Tja, ik geloof dat ik er iets van begin te vinden, zei ik nu tegen het vrouwke van de bieb.

Op 14 december 1870

zo begint een biografie van jonkheer de Geer, de premier die verzeild raakte aan de verkeerde kant van de geschiedenis,

onder de slagschaduw van de Martinitoren op de Grote Markt in Groningen, schonk mevrouw De Geer, geboren Petronella Elisabeth Beckeringh, haar man Lodewijk een zoon. Ze doopten hem Dirk Jan naar de vader van Petronella en noemden hem Dirk. In datzelfde jaar had Lodewijk met het verschijnen van zijn brochure De arbeidsvraag en hare oplossing van Kristelijk standpunt ook een geesteskind het licht doen zien. Lodewijk schreef graag en publiceerde circa vijftien boekjes, meestal over psalmen en andere bijbelse onderwerpen.

Een overspannen begin.

 * hedenmiddag. Zinloos om morgen te gaan. Geen nieuwe voorraad.

vrijdag 21 maart 2014

Godmiljaren

Wanen en psychoses, las ik vanavond, zijn moeilijk te beschrijven. Als je dat zou willen.

Als je nooit iets anders hebt waargenomen dan de werkelijkheid, hoe beschrijf je het dan als plotseling niets onwerkelijker wordt dan diezelfde werkelijkheid? Vaak lossen schrijvers dit op door de eindeloze reeksen woord- en beeldassociaties weer te geven die bij wanen en psychoses horen en die voor de lezer doorgaans net zo nuttig zijn als de mededeling: de hoofdpersoon is nu even psychotisch tot halverwege pagina 132.

Wat hier wringt is dat niets onwerkelijker worden. Je wilt de ommekeer goed neerzetten, dus je schrijft niet 'als de werkelijkheid onwerkelijk wordt'. Maar wat is er buiten de werkelijkheid dat evenzeer, zij het minder, onwerkelijk wordt dan de werkelijkheid? Gelukkig eindigt de passage eenvoudig en sterk.
Ook in de NRC een stuk over de dichter Frans Kuipers, waarin over diens dichtregel 'het godmiljaren maal omsnikte niks van al' wordt gezegd dat hij niet goed te volgen zou zijn. 
Ten onrechte zeg ik.

zaterdag 1 maart 2014

Hangt vrij goed samen



Awesome

*
“Alles draait om de taal en de manier waarop het verhaal wordt verteld. Dit is geen sentimenteel boek, geen fictie. Ik wilde niemand woorden in de mond leggen, niemand gedachten in het hoofd planten, want zoveel van wat er is gebeurd blijft onbegrijpelijk. Dus gebruik ik feiten als middel om het verhaal te versterken. Als ik schrijf over de gaswagens van Chelmno, graaf ik alle statistieken en getallen op die ik kan vinden, omdat ik niet weet hoe ik dit gegeven anders te lijf moet gaan. Dit verhaal moet onbegrijpelijk blijven, want als we het rationaliseren, dan bevrijden we ons van de ontzagwekkendheid.” Hij gebruikt voor dat laatste woord awesomeness en zegt: “It has te be there in its darkness.”

Ik snap dat wel. Ik kom er al niet toe om fictie te schrijven over de historie van Hapert (en niet alleen omdat ik weinig tijd heb), al is die awesome noch dark.  Het andere gaat overigens gewoon door:

**





* Zweedse schrijver Göran Rosenberg in een interview met de NRC, naar aanleiding van zijn boek Een kort oponthoud op de weg van Auschwitz (vrijdag 17 januari)
** Volkskrant 22 februari 2014