Zat in dat oranje plastic pak tegenover mij op de bank voor de boekenkast. Hij idolaat. Ik gegeneerd. Had mij net prettig geïnstalleerd om film op buis te kijken. Wou geen koffie of iets. Alleen maar mij aanstaren. Na een uurtje stapte hij weer op en reed op die motor door de nacht, door de stormwind, terug naar zijn dorp ergens beneden de rivieren, twee uur en een kwartier rijden... Zodra hij schrijver is geworden komt hij mij zijn beste boek brengen, zei hij.Ik denk dat het hier gaat over Wilco Gijsbers. Bedoeld atheneum is dat van het Rythovius College in Eersel, in 1980 niet alleen dat van Wilco maar ook dat van mij. Ik meen dat ik bij hem in de klas heb gezeten maar veel meer dan ik las bij Brouwers - motor, literatuur, Reusel - herinner ik me niet van hem. Dat hij schrijver wilde worden, kan kloppen. Wilde ik ook. Wilde het halve atheneum. Hij is het nog niet. Ik ook niet. We zijn vijftig nu. Heeft hij het opgegeven? Ik wel.
Ik vraag me af of ze Wilco bij de Arbeiderspers in het register hadden gezet (tussen Guido Gezelle en Marnix Gijsen) als Brouwers zijn achternaam voluit had geschreven. Dan was hij het nu geweest, schrijver, als het ware, Wilco.
Hij durfde wel, Wilco: "Vier en een half uur op een motorfiets rijden om een schrijver te overvallen, - ik heb dat nooit gepresteerd". Ik ook niet. Ik begon pas iets te rijden met een motor op mijn veertigste. Wel heb ik de indruk, dat Wilco stiekem gehoopt had, dat hij niet in het donker terug naar huis zou hoeven.
* editie privé-domein, 1992, pagina 133-134
Geen opmerkingen:
Een reactie posten