Vandaag een rotsmak gemaakt op mijn werkplek. Mijn schoenveter was losgeraakt en had zich om een van de wieltjes van mijn bureaustoel gedraaid. Toen ik opstond en gewoontegetrouw mijn rechterbeen wilde bijsluiten, knalde ik tegen de grond, nogal onzacht kan ik u zeggen. Een ferm plakkaat op mijn knie nu en een pijnlijke elleboog.
Ik ben niet iemand die makkelijk over dit soort dingen heen stapt.
Woedend was ik! Opa Leijten heeft geglunderd. In de hel! Het had geen haar gescheeld of de stoel was met twee armen vooruit door mijn beeldscherm gegaan. Dat die "er ook niks aan kan doen", zoals op zulke momenten wel wordt beweerd, doet niet ter zake en dát... is een eufemisme. Aan de orde is een ordinaire terroristische aanslag. Door de stoel.
Maar die hinderlaag is het ergste niet. Als de pleisters zitten, de pijn begint te komen en het verbijten beginnen moet, word je beslopen door iets groters, iets oneindig deprimerenders: het besef van de lulligheid van de oorzaak en de groteske onmatigheid van het gevolg. Waar je oorzaak en gevolg de rest van de tijd - if at all - beschouwt als twee bedaagde witte mannen die niet in zeven sloten tegelijk lopen, realiseer je je ineens dat het in werkelijkheid Statler & Waldorf zijn, uit op je val, altijd en overal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten