vrijdag 29 april 2016

Aan het wielrijdend publiek

Gisteren stuitte ik op de volgende, hooghaagse stichting


in het archief van de gemeente Bladel-Netersel. Hoe in 's hemelsnaam is ze daarin beland? Wat had ze met Bladel-Netersel, een mooie gemeente, ik geef het u toe maar buiten de Kempen nauwelijks bekend, toch? In 1974?
Fout. De rijksambtenaren kenden Bladel heel goed. Ze zaten er in de bossen. Op tien juni waren ze door de gemeente in kennis gesteld van de voorgenomen aanleg van het ‘rijwielpad Tipmast-Postelseweg’. Het tracé van dat pad zagen ze niet zo zitten, ‘in verband met de kinderen, die zich van het kampeerterrein naar het wandelbos of naar de trimbaan willen begeven.’ Húllie kinderen. De stichting pachtte grond ter plaatse en het fietspad liep over die grond. 
Dat je zoiets moest meemaken, zo'n end van de harde Haagse realiteit, in de pittoreske Kempen. Collega-ambtenaren ook nog.
Beleefdelijk verstoutte de S.V.R.A. zich dan ook het gemeentebestuur een alternatief aan de hand te doen ‘dat naar onze mening aan het wielrijdend publiek ten aanzien van het zicht op natuurschoon geen geweld aandoet’.* 
Iemand heeft er dit bijgeschreven:


Dat zoek ik nog wel eens uit.


* Een beetje een kromme zin die ik u hier citeer, ik weet het. Wat u zich moet afvragen is: wie is het voorzetselvoorwerp?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten