donderdag 18 juni 2015

Zoo, Gerrit, ben je hier!

Uit het Nieuwsblad van het Noorden, 23 augustus 1908:

Gerrit Karssing is 20 November 1882 te Hattem geboren en dus zes en twintig jaar oud. Den 29en Januari huwde hij met E. W. Pokrupp, een Poolsche van geboorte, en, hoewel nog steeds zijn verblijf in Hattem hebbende, zwierf hij toch den laatsten tijd in Duitschland, het laatste te Bochum. Hij is polderjongen van beroep. 
Het huwelijk was alles behalve gelukkig, ook al door toedoen van zijn schoonmoeder, die te Bochum woonde. Zijn vrouw had bij haar een toevlucht gezocht en weigerde met Karssing mee te gaan. Den 26en Juli kwam het weer tot een uitbarsting. Voor 't laatst vroeg de man aan zijn vrouw of zij hem wilde volgen. Maar de vrouw, daarin gestijfd door haar moeder, verklaarde niets meer met hem te maken te willen hebben. 
Toen werd Karssing geheel door woede bevangen en een revolver voor den dag halend schoot hij zijn vrouw in de borst. De doodelijk gewonde vrouw begon te gillen en daarop richtte de man de revolver tegen zijn voorhoofd. De kogel stuitte af op het voorhoofdsbeen en veroorzaakte alleen een verwonding boven het oog en later een groote blauwe plek op 't voorhoofd. Karssing rende weg en viel ten slotte in een weide neer, waar hij bleef liggen.
Toen hij weer bij zijn positieven kwam, begreep hij, dat hij zich uit de voeten moest maken, en vluchtte hij naar Nederland. Hij had eenig geld bij zich en behoefde dus niet te bedelen. Het eerst schijnt hij naar Hattem en Zwolle gegaan te zijn. Tijdens de Zwolse kermis was hij althans in de laatste plaats. Daar werd hij door een paar meisjes, die hem kenden, aangesproken en daar hoorde hij pas dat zijn vrouw aan de bekomen wonden was overleden. Maar hij zag nu ook in, dat hij te Zwolle niet veilig meer was en hij trok meer Oostelijk. Vermoedelijk is hij ook in Borculo geweest en de laatste week zwierf hij in de buurt van Zutphen. 
Ook in Zutphen zelf heeft hij zich opgehouden en is hij brutaal een politieagent voorbij geloopen, die hem, zooals te begrijpen is, niet herkende, al was ook ondertusschen de bekendmaking van den officier van justitie te Zwolle verschenen. De man geleek namelijk hoegenaamd niet op het portret (blijkbaar bij gelegenheid van zijn huwelijk gemaakt) dat algemeen verspreid is. 
De veldwachters te Warnsveld hadden iets gehoord van een zwerver, die in de buurt van Bronsbergen was gezien. Daar het mogelijk was, dat Karssing gewapend was, en men natuurlijk niet kon weten wat hij in wanhoop doen zou, hadden zij afgesproken den verdachte samen te arresteeren.
Uren lang zwierven ze rond om dien bewusten man te pakken te krijgen, hoe onzeker 't ook nog was, dat hij de gezochte Karssing zou wezen.
Woensdagmiddag kregen ze weer bericht, dat hij in de buurt van Bronsbergen gezien was. De veldwachter Ronk ging op verkenning en trof den bewusten zwerver daar ook aan; hij zat te visschen in den IJsel. Ronk waarschuwde dadelijk zijn collega en samen gingen ze er op uit. Egthuizen trad op den visscher toe, legde hem de hand op den schouder en zei, als een oude kennis:
„Zoo, Gerrit, ben je hier!" 
De man begon te beven, maar de veldwachter twijfelde toch of 't de gezochte was, vooral om de groote blauwe plek op 't voorhoofd, waarvan niets in het signalement stond en ook niet kon staan.
„En onder wat voor naam reis je nou?" Toen viel de man door de mand, zooals men zegt, noemde zijn eigen naam en dien van zijn vermoorde vrouw, bekende de daad en verklaarde dat hij zich zonder verzet zou overgeven. Trouwens, hij had geen enkel wapen bij zich. De vischvangst had ondertusschen heel wat opgeleverd — een zes en dertig stuks. Die schonk hij aan een paar jongens, die daar ook zaten te visschen en die natuurlijk vreemd opkeken van de arrestatie.
Geboeid werd Karssing naar de marechausseekazerne gebracht en onder weg vertelde hij zijn treurige daad. Na dien tijd had hij door zenuwachtigheid geen rust meer gehad. Maar toch — als de veldwachter hem zijn naam had gevraagd zou hij wel een verkeerden hebben opgegeven. Daar Karssing in Hattem geboren is en daar nog zijn verblijfplaats heeft werd hij Donderdagmiddag door de genoemde veldwachters naar Zwolle getransporteerd om daar terecht te staan.
Zooals men weet, is er f 300 uitgeloofd voor de aanhouding van Karssing. Een buitenkansje voor de veldwachters, aan wie overigens een woord van hulde toekomt voor hun beleidvol optreden.

In Bladel hebben we nog de trouwfoto*:









* RHCe, 10256-2402. Een polderjongen was een dijk- of aardwerker, synoniem van poldergast.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten