Het eerste wat ik deed toen ik het boek uit had, was terugbladeren naar een scene helemaal in het begin, waar het gaat over zijn litteken. Je weet dan dat ze hem heeft verzonnen. Hij is niet Amand. Dat roept de vraag op hoe ze wist van zijn litteken. Waar zat het ook weer? Kon ze het zien?
Bij zijn slaap, bleek,
onder zijn haren. Dokter De Moor checkt het zelf en moet haren wegvegen om het
te kunnen zien. Julienne kan het dus niet hebben gezien. Lucky guess? Hmmm,
ongeloofwaardig zou ik zeggen. Een fout kan het evenmin zijn, niet in zo'n
ingenieus geconstrueerd boek.
De scene raakt aan het thema van het boek,
denk ik: alleen zo kan het. Het verhaal gaat verder: al voor de blootlegging weet hij dat ze het bij het
rechte eind heeft. Vervolgens heeft hij het triomfantelijke gevoel dat ze samen
de dokter hebben beetgenomen, zoals ze aan het slot het leven beetnemen en je
zeker weet dat ze nog lang en gelukkig zullen leven. Alleen zo kunnen ze het,
dus zo gebeurt het.
Tuurlijk, dokter De Moor is het
leven niet maar van mij mogen ze.
Verder weet ik het ook niet. Ik heb de twee boeken in omgekeerde volgorde gelezen. Het eerste is misschien nog net iets magistraler maar wat een magistraal boek opnieuw!