Hoe ik het zou doen. Dus ik aandachtig lezen, losgaan en fronsen en nog eens en toen hardop. Het is geen plechtstatig gedicht, zei ik, je moet het lezen alsof je vertelt over een miskoop waarvan je gelukkig het bonnetje nog had.
Op haar spiekbriefje verving ze de hoofdletter door een kleine en zette ze kom direct achter vandaan. De acht strofen had ze teruggebracht tot vijf en ze las ze voor alsof ze verdomd goed wist hoe dat heet. Licht, geluk, mam. Ik was stomverbaasd dat die stem nog in d’r zat.